Je hebt geen bindingsangst; Je bent ooit zo verzwolgen en hebt diepe pijn ervaren na het verlies van iemand dat intimiteit gelijk staat aan jezelf verliezen.
Je hebt geen verlatingsangst; Je bent in en in eenzaam van binnen en hoopt dat iemand die leegte komt vullen.
Verlies jezelf niet in therapeuten-taal. Ook al kunnen ze de weg wijzen naar daar waar het knelt, de echte pijn wordt er vaak juist mee afgedekt.
Woorden zijn vaak afleidings-manoeuvres van de geest om maar niet te hoeven voelen.
Ik heb verlatingsangst? Ik ben bang en eenzaam. Mijn adem hou ik continu hoog zodat ik het verdriet van mijn hart niet hoef te voelen. Ik moet mijzelf altijd bezighouden, anders grijpt het mij, de donkere leegte rond mijn kern. Ik maak het anderen naar de zin, in de hoop dat ze mij lief zullen vinden. In ruil daarvoor wil ik aandacht en waardering. Belangrijk zijn, omdat ik mijzelf diep van binnen waardeloos vind.
Ik heb geen verlatingsangst, de koude realiteit is dat ik marchandeer met mijn waarheid en waarden. Ik geef mijn grenzen niet aan omdat ik jou dan kwijtraak. En ik laat al helemaal niet zien wie ik echt ben, want dan moet je mij niet. Ik ben wanhopig op zoek naar de liefde, maar vergeet daarbij mijn eigen behoeften. Ja ik ben tot het bot toe bang om verlaten te worden, maar vergeet daarbij dat ik mijzelf al lang geleden verlaten heb. Dat waar ik het meest bang voor ben, is al lang gebeurd.
Ik heb bindingsangst? Misschien. Maar eigenlijk ben ik doodsbang dat je mij doorziet. Dat je ziet hoe leeg ik ben. Ik heb dat goed afgeschermd en vermomd onder een laag zelfstandigheid en ongenaakbaarheid. Mijn credo? Ik heb niemand nodig. Niemand zal mij ooit nog kwetsbaar zien.
Uiterlijk gezien ben ik aantrekkelijk, maar je mag niet binnen bij mij, daar is het ijs en ijs koud. Jouw warmte maakt dat ik die kou voel en dat wil ik niet, dat doet pijn, en ik weet niet eens hoe ik daar mee om moet gaan. Ik heb daar geen woorden voor, er heeft nooit iemand aan mij gevraagd: ‘Hoe is het met jou?’ Dus als jij te dichtbij komt, ben ik weg.
Ik vermom me, master of disguise. Niemand zal zien hoe koud en eenzaam het eigenlijk van binnen is, zelfs ik niet. Wie durft er nog door de Donkere Nacht van de Ziel, in onze doorgedraaide wereld van duizend en één afleidingen?
Altijd is er wel iets dat belangrijker lijkt dan stilstaan bij je kernverwondingen. Durf je door het allesverzengende vuur van zelfhaat, schaamte en schuld? Durf je om te draaien en de schaduw aan te kijken? Durf je een hand op je hart te leggen en de vraag aan jezelf te stellen, de vraag die nooit gevraagd werd: ‘Hoe is ‘t nou écht met jou?’
De legende zegt dat de Heilige Graal alleen door de zuiverste ridder gevonden kan worden. Voor de graalburcht ligt een verwonde koning; de Visserkoning. Hij blijft daar eeuwig verwond en vervloekt. Heelmeesters uit de hele wereld zijn al langs geweest en hebben alle mogelijke kruiden en medicijnen toegediend. Niets helpt of zal helpen. Totdat er een zuivere ridder langskomt en vraagt: “Sire, waarom lijdt U zo? ”Die zuivere ridder ben jij. Loop niet langs de Visserkoning, die staat voor jouw kernverwonding van eenzaamheid en liefdeloosheid. Draai je om. Ga door het vuur. Ontmoet de schaduw en vraag: “Hoe is het met jou?” Voel. Huil. Adem. Schreeuw. Ontmoet wat dáár uit de diepte ontmoet mag worden. Het is geen monster, dat eeuwig vermeden moet worden. Het is je ziel, waar je mee mag samensmelten. Mag rouwen, mag huilen.
De legende vertelt dat dán het Koninkrijk weer heel zal worden. Dat Koninkrijk is van binnen, zoals Christus ons leerde. En om dat Koninkrijk binnen te gaan, heb je te worden als een kind. Dat kind in ons is verwond geraakt. Vind het, troost het en laat het nooit meer gaan. Je hebt geen verlatings- of bindingsangst. Je hebt een doodsbang en eenzaam kindje vanbinnen dat getroost en gekoesterd mag worden. De verwonding is de plaats waar het Licht binnenkomt, leerde Rumi ons. De poort naar je ziel. Loop er niet voorbij. Ga naar binnen, voorbij de woorden en ontmoet wie je werkelijk bent.
~ Lars Faber